top of page

MOS ENSEMBLE

Mòs Ensemble een unieke band noemen is een understatement. De band bestaat uit liefst acht leden wiens achtergronden zo danig breed zijn dat een genreomschrijving er niet toedoet. Interview met drie van de acht: bassist en bandleider Kobe Boon, drummer Simon Raman en zangeres Roos Denayer.

MOS_04.jpg

Even introduceren: Mòs Ensemble is het geesteskind van bassist Kobe Boon, die de meeste muziekliefhebbers wel kennen van bij Steiger, het bedrijvige jazztrio dat hij vormt met Gilles Vandecaveye-Pinoy en Simon Raman. Maar hij maakt ook deel uit van The Milk Factory, Karivaani Orkestra, Kreis, en Volpe. De band is het resultaat van de rijke Gentse scene; naast Boon zorgen Astrid Creve, Roos Denayer en Marta del Grandi (zang), Benjamin Hermans en Ambroos De Schepper (blazers), Artan Buleshkaj (gitaar) en Simon Raman (drums) voor de eigenzinnige sound.

 


De (jazz)superband bracht in 2019 zijn eerste album Limbs uit. “Daarin hoor je Oost-Europese koorzangen, de groovy krautpop van Stereolab en de saxofoon-furie van Rashaan Roland Kirk”, zo schijft de website van de band treffend. “Bij Mòs Ensemble maak ik bijna volledig de vormen en de arrangementen. Ik laat tegenwoordig wel ruimte voor alle muzikanten. Met de vorige plaat had ik alles uitgeschreven zoals een componist, ook de zangpartijen. Nu heb ik dat meer open gelaten, los van de melodieën en klankenschema’s.”

 


Hun tweede release Behind the Marble, in februari verschenen via WERF records, is een ode aan de verbeelding, de macht van de fantasie, maar ook: een feest van benutte kansen. “Mòs Ensemble speelt muziek die voluptueus durft zijn, risico’s neemt, mikt op finales die live groots zullen klinken, om vervolgens verrassende zijsporen bloot te leggen”, legt de website verder uit. Kobe: “Ik heb de muziek vooral geschreven tijdens de eerste lockdown, en intuïtief gewerkt; dingen gedaan die ik vooraf niet deed. Dat voelde zeer hard aan als een beetje kind zijn: iets nieuws ontdekken en zien waar ik uitkom.”

 


“De link met de knikker op de albumhoes vond ik daarom heel hard passen. Meer specifiek verwijst het naar de kinderlijke onbevangenheid waarmee we ook onze eigen muziek schrijven, onze intuïtieve manier van spelen. Anderzijds kan je het ‘marble’ ook vertalen als marmer, en dat verwijst voor mij dan weer naar schone schijn. Marmer laat de dingen er altijd mooier uitzien dan ze werkelijk zijn, en je weet nooit of er achter zo’n mooie steen verscholen zit.”

 


Nog iets dat opvalt aan de nieuwe plaat van Mòs Ensemble? De prachtige albumhoes met een foto van de bejubelde fotografe Lara Gasparotto. Boon: “Dat is het resultaat van een vree wijze shoot in de Ardennen. Het ging er allemaal zeer naturel aan toe en pas daarna zijn we beginnen werken aan concepten voor de plaat. Eigenlijk kwam Laura eerst af met het beeld en is daar de titel uit ontstaan. Ik vond het goed passen bij de sfeer die ik in gedachten had."
 

"Ik probeer mezelf zo weinig mogelijk als dirigent te beschouwen. Ik voel me vaak eerder de scoutsleider"

Dirigent

Iets waarover het zeker moeten hebben, is dat Mòs Ensemble uit acht bandleden bestaat. Beschouwt Kobe zichzelf daarin als een soort dirigent? “Ik probeer mezelf zo weinig mogelijk zo te beschouwen. Ik voel me vaak eerder de scoutsleider” (iedereen lacht) “Het is dan ook gewoon een superleuke bende om mee op weg te zijn; ik probeer er wat orde in te scheppen en soms dingen in een bepaalde richting te sturen. Soms is het wel moeilijk om te bepalen in hoeverre ik alles wil vastleggen voor iedereen. Omdat we met acht zijn, is het soms een uitdaging om iedereen zijn persoonlijkheid er te laten
uitkomen. Het hangt af van nummer tot nummer.”

 


De inbreng van de andere bandleden varieert dan ook enorm. “Onlangs hebben we een week lang nieuwe muziek gemaakt in Werkplaats Walter in Anderlecht. Ik was totaal niet voorbereid, dus hebben we er met de hele bende aan kunnen werken. Vooral de blazers hebben melodieën on the spot gecomponeerd, wat het geheel heel fris maakte. Zo hebben we weer een nieuwe manier van werken gevonden. Het ging er heel organisch aan toe; iemand heeft een idee en daar werken we dan verder op.”

 


Hoe zit het dan met de songteksten? Door wie worden die geschreven? Voor Behind the Marble kregen de drie zangeressen de taak om elk op een nummer te werken. Meestal bepaal ik dat op het gevoel: een bepaalde klankleur past telkens bij een bepaald type zang”, legt Kobe uit. “Over een aantal songs hebben we wel wat overlegd tijdens het creatieproces. “Shoot”, geschreven door Roos, gaat over keuzes: hoe zou de realiteit eruit zien als je een andere keuze had gemaakt en hoe deze naast elkaar bestaan, al dan niet in je hoofd. Voor de tekst bij “Headless at Last” inspireerde Astrid zich op een boek over Zen-meditatie: On having no head van D.E. Harding.”
 


“A Peel of Your Pale Blue Face” was dan weer een associatiespel op een werk van Escher, getiteld “Rind”. Het is heel tof hoe ze alle drie een heel andere tekst creëerden, met toch een duidelijke rode draad. De titel “Rind” heb ik gebruikt als titel voor het nummer dat ik schreef over een personage dat dementie heeft, de lockdown ervaart en er niks van begrijpt, wat voor mij een onschuldige/kinderlijke blik representeert die de gekheid in de wereld probeert te begrijpen, maar tevergeefs. Het schrijven van songteksten was één van de zaken bij dit album die heel nieuw voor mij waren.”

 


Roos: “In het begin dat ik erbij was, zou ik enkel Marta vervangen voor een optreden, maar na verloop van tijd ben ik het achtste bandlid geworden. Ik kende iedereen vanop het conservatorium, maar ik moest wel zoeken naar mijn plaats. Ik denk dat ik toen op mezelf veel druk gelegd heb die niet nodig was. Wat ga ik in godsnaam tussen die zotte muzikanten doen? Dat vroeg ik mij af. Maar de eerste grote liveshow met de band was supercool; dat was tijdens een Kraakpand-sessie van de Handelsbeurs in 2018.”

 


Boon: “We vinden het supertof dat we nu twee gitaristen in de band hebben, het geeft Artan veel ruimte om te doen waar hij goed in is.” Over gitaren gesproken: opmerkelijk hoe Mòs Ensemble weerbarstigheid combineert met schoonheid. “Ik ga vaak op zoek naar contrasten. Alleen maar mooi vind ik een beetje saai. Alleen maar lelijk ook. Ik vind het altijd tof als er wat weerhaken aan zitten. Dat is de rode draad in de meeste dingen die ik doe. Soms durf ik er wel eens over te gaan. Dan moeten de andere bandleden mij tegenhouden. Take it easy, zeggen ze dan.” (lacht)

MOS_05.jpg

Richard Attenborough

In the land of Mós grey is not an option, the soil is always rich and fertile. A world of hummus and wonder. Like a Richard Attenborough documentary, but loose and improvised. Dat lazen we in de prachtige bio, gemaakt door journalist Jonas Boel.

 


Hoe kwamen ze bij Attenborough terecht? “Mensen associëren Mòs Ensemble blijkbaar nogal snel met natuur, en dat snap ik ook ergens. Ik kan zijn stem voorstellen terwijl hij onze muziek becommentarieert. Jonas heeft voor een zeer mooie omschrijving gezorgd. Ik vind het altijd zeer moeilijk om mijn muziek te verwoorden, zeker als die nog fris in het geheugen zit. Ik vind het veel leuker om eigen muziek beluisteren drie jaar na de opnames.” Simon vult aan: “Ik heb nooit een idee of iets goed of slecht is als ik aan het opnemen ben.” Kobe: “Ik vind dat ons debuut nog altijd zeer fris klinkt. Toen we de muziek van de plaat aan het spelen waren, had ik telkens een zwaar gevoel. Nu heb ik dat veel minder als ik die nummers hoor.”

Waar is de kiem van Mos gelegd? “Tijdens een Erasmus-verblijf in Zweden ben ik heel hard into muziek schrijven geraakt. Daar ben ik beginnen drommen om met verschillende muzikale stemmen te schrijven en texturen te maken. Het idee was meteen: een grote band. Ik wou het potentieel van veel stemmen uittesten, als deel van een groot geheel.”

 


Wanneer we de mogelijkheid van proggy invloeden aanhalen, moet Kobe eens goed fronsen. “Dat de nummers lang uitgesponnen zijn, komt bij mij meer uit mijn interesse voor klassieke muziek. Ik ben nooit een fan geweest van progmuziek. Vergelijkingen met Zappa horen we ook regelmatig, maar daarvoor hebben we niet genoeg humor. Onze muziek klinkt nogal serieus.” (lacht)

"Mòs Ensemble is geen jazzband, hoewel we uit jazzartiesten bestaan"

Big Thief

Hoe zien Kobe, Simon en Roos Mòs Ensemble evolueren? “Progrock!”, grapt Roos. “Muzikaal zijn er nog zo veel mogelijkheden, zonder dat we onze identiteit zullen verliezen. Dat vind ook het spannende eraan.” Roos: “Ik vind het cool dat Kobe luistert naar artiesten zoals Big Thief en Adrienne Lencker. Het mag van mij vollen bak die richting uitgaan. Veel verschillende kleuren op gitaar spreekt mij sowieso wel aan.” Simon: “Ik ben eigenlijk altijd een beetje verrast als Kobe mij nieuwe demo’s opstuurt. Ik weet nooit volledig aan wat ik mij kan verwachten. Bij de laatste demo dacht ik: oké, het wordt een popplaat.” (lacht) Kobe: “Dat is een van mijn angsten: om in herhaling te vallen. Het is maar saai om altijd dezelfde
paden te bewandelen.”

 


“Dat we een grote band zijn, maakt het niet gemakkelijk om veel te spelen. De volgende concerten die eraan komen, zijn pas in oktober gepland omdat we dan gebundeld kunnen spelen. We hebben er wel al vaak over nagedacht: dat kunnen loslaten, heeft wel iets moois. We brengen een plaat uit, doen een paar optredens en dan gaat iedereen weer zijn eigen weg. Elke keer als we opnieuw intensief samenkomen, is iedereen op muzikaal vlak enorm geëvolueerd.”

 


“Het releaseconcert in de Handelsbeurs voelde heel erg goed. Onze optredens hebben niet hetzelfde improgehalte als een jazznummer waarbij je niet weet waar het naartoe gaat. Toch hebben onze optredens een organische eigenheid. Een band als Deerhoof is op dat vlak een goed voorbeeld, live klinken ze telkens heel anders live dan op plaat. Zo’n insteek wil ik ook wel ooit bereiken. Mòs Ensemble zou ik ook om die reden niet bestempelen als een jazzband, hoewel we uit jazzartiesten bestaan. Een popband zijn we ook niet. Wat zijn we dan wel eigenlijk?”

MOS_01.jpg
bottom of page